Settela Steinbach
‘Ik heb met Settela in die wagon gezeten. Ik zat plat op de grond achter haar, zij stond daar vooraan bij die deur. Haar moeder riep nog dat ze daar weg moest gaan, want wij konden horen dat er buiten grendels op de deuren gingen. “Settela, ga bij die deur weg, straks komt je hoofd er nog tussen!”
Ik geloof dat ze naar een hond keek, die buiten de trein liep. Een lichte hond, redelijk groot. Haar moeder heeft haar op het laatst weggetrokken bij die deur.
We hadden allemaal een soort van hoofddoek om ons hoofd. We hebben allemaal een lap gepakt toen ze ons hadden kaalgeschoren. Ik had een stuk van een kussensloop gekregen van mijn moeder. Ja, ik móest dat kale hoofd van me toch bedekken? Ons haar was onze grootste trots, onze dikke lange zwarte haren dat hadden we allemaal. Maar die doek van mij bleef niet goed zitten, die zakte steeds maar af.
Ze is vermoord. Settela. In Auschwitz was ze te jong om te werken. Ze was een jaar of elf, ze moesten daar alleen maar sterke kinderen hebben, net als ik. Ik heb aan de stratenbouw gewerkt in Auschwitz.’
Theresia ‘Crasa’ Wagner (1927) werd op 16 mei 1944 bij de landelijke razzia op Sinti en Roma in Den Haag opgepakt. Drie dagen later werd ze net als Settela Steinbach naar ‘het Oosten’ gedeporteerd.