De Timmermanswerkplaats
‘In de timmermanswerkplaats kwam ik onder Edelstein. Hij sprak Pools, Duits, Nederlands, en menge dit alles met Jiddisch. Onder het werk zong hij, alleen in het Jiddisch. Uiterlijk een type waarvan alleen de Polen herkenden dat het een Jood was. Het was een bruisende, krachtige man, rond en soepel, vlug en beslist van beweging. Hij had een bol gezicht, nog haast kinderlijk, waaruit een kleine wipneus omhoog stak, met heldere lichte ogen, die dan eens lachten, dan weer spotten, en dik, blond, rossig haar.
Als meubelmaker was hij specialist in het opbrengen van fineer, zo precies alsof het massief hout was. En het frezen van de meest complexe vormen, of het hakken met de beitel van een bijzonder figuur. “Een goede meubelmaker werkt met de houten hamer, gebruikt geen spijkers, maar lijmt; zijn verbindingen zijn zwaluwstaarten.”
Iedere ochtend moest eerst lijm gemaakt worden, beenderen lijm, natuurlijk. Een goede werkplaats herkende je aan de lucht van de lijm. De rest van de dag moest ik steeds letten op de constistentie van de lijm in de pot die op het vuur stond. Na het aanbrengen van lijm volgde het slijpen van schaven en beitels en het zetten van de zaag. Daarna was mijn plaats naast Edelstein. Ik hield wat vast, gaf gereedschap aan, zaagde, zette een klem.
Bovenal keek ik naar wat hij deed en was verbaasd hoe het werk zo snel onder zijn handen groeide. Ik kon horen met hoeveel plezier hij zond, soms even onderbrekend voor een opmerking of een aanwijzing. Andere meubelmakers kende ik wel niet, maar een grotere dan Edelstein kon er niet bestaan.’
Norbert Buchsbaum (1925) zat vanaf november 1942 in kamp Westerbork gevangen. Op 18 januari 1944 werd hij naar Theresienstadt overgebracht.