Jaques Tailleur

Ik had totaal geen verstand van pluimvee, maar zag kans met een semi-deskundig verhaal assistent te worden van de man die in opdracht van kampcommandant Gemmeker kippen fokte. Omdat wij voor eieren en vlees zorgden waren wij nodig en dus konden we overleven.

Relaties daar ging het om in Westerbork. Dat ik heb kunnen overleven is geen kwestie van geluk of toeval – daar geloof ik niet in – maar van vitamine-R, zoals wij dat in het kamp noemden. Vitamine R betekende relaties, vrienden.

Je wilde zo lang mogelijk in Nederland blijven, want je voelde wel dat het daarginder niet goed was in het onbestemde. Overigens wisten wij niet waar de treinen naar toe gingen. Niemand wist iets over het bestaan van vernietigingskampen. Dat zijn allemaal ouwehoerverhalen van na de oorlog. Dat het niet goed was dat voelde je op je klompen aan, maar wij hadden veel meer het idee dat de mensen naar werkkampen in Duitsland of Polen gingen. We zijn pas achterdochtig geworden toen ook kleine, moederloze kinderen en stokoude mensen op transport moesten.’

Jacques Tailleur (1916) arriveerde in oktober 1942 in kamp Westerbork. Hij zou er uiteindelijk blijven tot de bevrijding van het kamp op 12 april 1945.