Alfred Josephus Jitta
‘Mijn oudere broer Alfred en ik werden in 1941 gedoopt als leden van de Remonstrantse gemeente. Onze ouders hoopten dat dit ons zou beschermen tegen de vervolging. In 1942 werden Alfred en ik vervolgens ondergebracht bij een pleeggezin. Ook onze ouders doken onder. Begin 1943 werden ze verraden. Via kamp Westerbork werden ze gedeporteerd naar Sobibor waar ze direct na aankomst zijn vermoord.
Alfred en ik werden in juni 1944 opgepakt. Vanuit de gevangenis aan de Euterpestraat in Amsterdam kwamen we in Westerbork terecht.
In kamp Westerbork werden zowel Alfred als ik aan het werk gezet. Ik moest nagelborsteltjes maken, tot het moment dat een mede-gevangene stelde dat ik te jong was om te werken. Toen moest ik naar school in het kamp.
Alfred werkte aan de breimachines. Hij is in die hoedanigheid vastgelegd op de Westerborkfilm. Toen in de jaren zestig de documentaires van Loe de Jong [De Bezetting] uitkwamen zag hij zichzelf opeens op televisie terug. Dat was destijds een grote schok voor hem.’
Carla Josephus Jitta (1931) kwam samen met haar broer Alfred (1929) in 1944 in kamp Westerbork terecht. Op 4 september 1944 werden ze vervolgens gedeporteerd naar Theresienstadt