Hans Margules

‘Er is een film gemaakt van het sluiten van die deuren waar ik op sta. Ik heb die film in Amerika gezien, hij werd vertoond in een documentaire over de kampen. Ik heb er ook een foto van. Ik ben er niet trots op dat ik dat gedaan heb, maar dat hoorde nu eenmaal bij ons werk. Pas na de oorlog vernamen wij wat er met onze mede-Joden gebeurd was, dat betekende voor mij in dubbel opzicht een enorme shock. Dat was vreselijk.

Op elke goederenwagon stond met krijt geschreven hoeveel mensen erin moesten. We hadden het er natuurlijk heel moeilijk mee, er gingen ook vrienden en familieleden van ons mee en werd veel gehuild. En we wisten dat wij er de volgende week of de week daarop ook bij konden zijn. Ik had geen vrouw of kinderen in het kamp. Ik had minder zorg, maar we hoopten steeds weer dat het op een dag voorbij zou zijn. Uit de treinen werden vaak nog briefjes afgegeven met het adres van kennissen die op de hoogte gesteld moesten worden. Dus namen we afscheid en keerden met bezwaard gemoed in onze barakken terug. Er was een deel van ons weggegaan.

In de naoorlogse boeken en verhalen komen wij er natuurlijk slecht af, maar getuigenverklaringen zijn nu eenmaal persoonlijk. Het wordt dus afgeschilderd alsof wij de schuld hebben aan het doorsturen van kampgevangenen naar de vernietigingskampen. Ik kan me dit ook nog wel enigszins voorstellen. Het was natuurlijk een heel naar gezicht voor de Nederlandse Joden die in het kamp aankwamen, dat de transporten door andere Joden werden begeleid. Ik kan heel goed begrijpen dat het voor die mensen net was of wij met de Duitsers samenwerkten.

Maar uiteindelijk waren we allemaal opgesloten en moesten we allemaal meedoen, niemand kon nee zeggen. Wij waren net zo gevangen als de anderen, voor de Duitsers hadden wij geen bijzondere positie. Wat zeker tot spanningen tussen de OD en de kampbewoners heeft bijgedragen, was het feit dat wij Duits spraken en het feit dat wij uniformen droegen. De onderlinge tegenstelling die toch al bestond tussen de Duitse en Nederlandse Joden werd door het inzetten van de OD bij de deportaties verder aangescherpt.’

De Duits-Joodse Hans Margules (1918) behoorde tot de Joodse Ordedienst van kamp Westerbork. Hij kwam in januari 1940 in Westerbork aan en werd er ruim vijf jaar later op 12 april 1945 bevrijdt.